Als er wordt gesproken over ADHD, dan komt een term altijd boven drijven: het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM). Normaal gesproken heb je er niet veel mee te maken, maar bij ADHD des te meer. Het is een classificatiesysteem wat is samengesteld op basis internationale afspraken. Hierin zijn de criteria vastgelegd voor tal van psychische stoornissen. Dit wordt met enige regelmaat op basis van (nieuwe) wetenschappelijke inzichten bijgewerkt en gepubliceerd.
Om gelijk een belangrijk gerucht de wereld uit te helpen: het DSM is geen handboek om aan de hand van de vermelde criteria een diagnose te stellen. Zie het eerder als een naslagwerk op basis van wetenschappelijke bevindingen. De feitelijke diagnose vindt plaats door middel van een uitgebreid onderzoek volgens de daarvoor geldende richtlijnen.
DSM-5 wordt ook in Nederland gebruikt, er is zelfs een Nederlandse vertaling van beschikbaar. De laatste versie dateert alweer uit 2014. Juist omdat het een naslagwerk is, heeft het geen directe impact om de manier van het behandelen van ADHD patiënten. Juist omdat de inhoud van het DSM regelmatig wijzigt is het mogelijk dat patiënten met een bepaald ziektebeeld nu op basis van een andere classificatie anders worden ingedeeld. Voor de patiënt in kwestie maakt dat niet veel uit. Symptomen en klachten blijven hetzelfde, hooguit verandert de naam die wetenschappers geven aan het ziektebeeld.
DSM is ondanks het feit dat het strikt genomen om classificaties gaat niet onbelangrijk. Zo kan de financiering van een behandeling wel van invloed zijn op basis van de classificatie. In veel gevallen is het financiële plaatje afhankelijk van de zorgverzekeraar die hiervoor vaak kijkt naar de classificatie in het DSM. Het Zorginstituut Nederland speelt daarbij een belangrijke rol: samen met de minister houdt dat instituut de samenstelling van de basisverzekering in de gaten en welke voorwaarden van toepassing zijn.

Definitie van ADHD volgens DSM-5
DSM-5 heeft het, als het gaat over ADHD, over aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis (ADHD). Het volledige ziektebeeld wordt in DSM-5 geschaard onder de neurobiologische ontwikkelingsstoornissen. Hierbij wordt dan verwezen naar ‘een hardnekkig patroon van onoplettendheid en/of hyperactiviteit-impulsiviteit’. Daarnaast wordt er gesteld dat het ziektebeeld een belemmering is voor het dagelijkse functioneren of de ontwikkeling ernstig zou belemmeren.
Diagnose ADHD volgens DSM-5
Naast het hanteren van een duidelijke definitie van ADHD, is het voor het stellen van een deugdelijke diagnose van belang dat de volgende criteria aanwezig zijn:
Het symptoomcriterium: er moet sprake zijn minstens zes van de negen vastgelegde symptomen op het gebied van aandachtstekort. Ook moet er sprake zijn van minstens zes van de negen symptomen op het gebied van hyperactiviteit en impulsiviteit.
Het leeftijdscriterium: ook hiervoor geldt dat er meerdere symptomen van hyperactiviteit, impulsiviteit of onoplettendheid aanwezig zijn. Deze symptomen dienen daarnaast beperkingen te veroorzaken die al voor het 12e levensjaar aanwezig waren.
Het contextcriterium: op twee of meer terreinen moeten de beperkingen uit de groep symptomen aanwezig zijn. Dit kan zich bijvoorbeeld uit in sociale situatie, maar ook op school of op het werk. Het gaat erom dat het in twee verschillende gevallen duidelijk zichtbaar is. Geldt dit alleen voor een terrein, bijvoorbeeld alleen in de thuissituatie, dan is dit niet voldoende.
Het beperkingscriterium (impairment): de aanwezige symptomen moeten duidelijk het sociale leven of de situatie op school of op het werk ernstig belemmeren.
Het ‘andere stoornissen criterium’: de aanwezige symptomen kunnen niet verklaard worden door de aanwezigheid van een andere diagnose. Hierbij valt te denken aan zaken als een stemmingsstoornis, angststoornis of een oppositionele–opstandige stoornis.
Ernst van de symptomen
Ook de ernst van de ADHD-symptomen wordt in DSM-5 nauwkeurig gespecificeerd. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om licht, matig of ernstig.
Licht: als er niet meer symptomen aanwezig zijn, dan wat minimaal vereist is. Normaliter gaat het dan om beperkingen die slechts in mindere mate het functioneren kunnen belemmeren.
Matig: hiervan is sprake als er feitelijk teveel symptomen aanwezig zijn om het functioneren als ‘licht’ te classificeren
Ernstig: zijn er juist veel meer symptomen aanwezig dan minimaal vereist én zorgen deze symptomen voor een ernstige belemmering in sociale situaties, maar ook in schoolsituaties of op het werk, dan is er sprake van een ernstige belemmering.
Geef een reactie