Dit is een van de meest voorkomende misvattingen over ADHD, maar we moeten echt van dit vooroordeel af! ADHD is geen kwestie van slechte opvoeding, het is een neurobiologisch probleem dat voortkomt uit een afwijking in de hersenontwikkeling. Daarnaast speelt de erfelijkheid een grote rol, wat betekent dat ADHD vaak voorkomt in families. Dit is een belangrijk gegeven om te begrijpen: ADHD is niet iets dat veroorzaakt wordt door de manier waarop een kind wordt opgevoed, maar door biologische en genetische factoren.
De erfelijke factor van ADHD
ADHD is sterk erfelijk. In veel gezinnen zien we dat één van de ouders (of zelfs beide) ook ADHD heeft. Dit is een teken dat de opvoeding niet de oorzaak kan zijn, maar dat er een genetische component is die van ouder op kind wordt doorgegeven. Onderzoek heeft aangetoond dat als een van de ouders ADHD heeft, de kans dat hun kind het ook heeft aanzienlijk groter is. Dit benadrukt hoe groot de rol van erfelijkheid is in de ontwikkeling van ADHD.
Het is daarom misschien een logische misvatting dat ADHD’ers vaak uit chaotische gezinnen lijken te komen. Maar wat hier eigenlijk zichtbaar is, is de erfelijke factor: ADHD kan ervoor zorgen dat ouders ook moeite hebben met het aanbrengen van structuur in hun leven. Als zowel ouder als kind met ADHD te maken hebben, kan het huishouden soms wat chaotischer zijn, maar dit is een gevolg van de aandoening zelf en niet van slechte opvoedingsvaardigheden.
De invloed van omgevingen buiten het gezin
Een ander veelgehoord argument dat ouders krijgen, is dat hun kind zich bij andere mensen veel beter gedraagt. Bijvoorbeeld, grootouders of ouders van vriendjes kunnen zeggen: “Maar bij mij is hij altijd rustig, ik heb geen kind aan hem!” Wat hier echter gebeurt, is dat het kind uit zijn vertrouwde omgeving wordt gehaald, waar de dagelijkse prikkels en spanningen misschien minder aanwezig zijn. In een nieuwe omgeving gedraagt een kind zich vaak anders, omdat er andere verwachtingen en prikkels zijn.
Daarnaast speelt het fenomeen dat men wel eens zegt “vreemde ogen dwingen”. Dit betekent dat kinderen zich in een andere omgeving vaak van hun beste kant laten zien. Dit komt ook doordat grootouders of vrienden wellicht minder regels hebben en het kind meer vrijheid bieden, wat tijdelijk een rustiger gedrag kan veroorzaken. Zodra het kind echter weer terugkeert naar zijn gebruikelijke omgeving, waar routine en discipline vereist zijn, zullen de ADHD-symptomen vaak weer zichtbaar worden. Dit komt omdat ADHD geen probleem is dat wordt beïnvloed door striktere of lossere opvoeding, maar een neurologisch probleem dat in alle omgevingen aanwezig is, ongeacht de opvoedingsstijl.
De rol van structuur in het leven van een kind met ADHD
Een ander belangrijk aspect om te overwegen is hoe essentieel structuur is voor een kind met ADHD. Kinderen met ADHD floreren bij voorspelbaarheid en routine. In chaotische omgevingen of situaties waarin de regels niet consistent zijn, kunnen hun symptomen verergeren. Dit kan de indruk wekken dat de opvoeding tekortschiet, terwijl het in werkelijkheid gaat om een kind dat extra steun en een duidelijkere structuur nodig heeft.
Wanneer een kind met ADHD bijvoorbeeld naar zijn grootouders gaat, waar misschien minder regels gelden, kan dat tijdelijk verlichting bieden omdat de druk om zich aan die regels te houden er even niet is. Maar zodra het kind weer terugkomt in zijn normale dagelijkse routine, komen de gebruikelijke moeilijkheden, zoals concentratieproblemen en impulsiviteit, weer terug.
Het idee dat ADHD een opvoedingsprobleem is, klopt niet. ADHD is een neurobiologische aandoening, wat betekent dat het te maken heeft met hoe de hersenen werken. Daarnaast is het vaak erfelijk, wat betekent dat het van ouder op kind kan worden doorgegeven. Het gedrag van een kind met ADHD wordt niet veroorzaakt door de manier waarop het wordt opgevoed.
Hoewel opvoeding wel invloed kan hebben op hoe een kind met ADHD omgaat met de uitdagingen die het tegenkomt, is het belangrijk om te begrijpen dat ouders hier niet de schuld van zijn. ADHD is iets dat altijd aanwezig is, ongeacht hoe streng of losjes een kind wordt opgevoed. Wat een kind met ADHD vooral nodig heeft, is begrip, steun en een omgeving met structuur en voorspelbaarheid.
Als we dit begrijpen, kunnen we kinderen met ADHD en hun ouders de hulp geven die ze echt nodig hebben, zonder hen te beoordelen of verkeerde aannames te maken. ADHD komt niet door slechte opvoeding, maar vraagt om begrip en begeleiding om het kind te helpen zo goed mogelijk te functioneren.
Geef een reactie